Regionale landschappen

Op vlak van de regionale landschappen is er veel gebeurd. De afbakening van de meeste, huidige regionale landschappen komt sterk overeen met deze van de natuurparken, door KVNS in 1966 in kaart gebracht. Ondertussen is ongeveer 80% van het grondgebied van Vlaanderen in regionale landschappen verdeeld. Twee derde van de Vlamingen woont in zo’n streek met een typisch landschap, met een grote gaafheid, samenhang en cultuurhistorische waarde. De regionale landschappen in Vlaanderen behouden en versterken natuur, landschap, erfgoed, streekidentiteit en recreatie. Ze brengen inwoners en partners samen rond een wervend verhaal over natuur en landschap dat inspireert en voor verbondenheid zorgt.

Er zijn nu zestien regionale landschappen erkend: https://www.regionalelandschappen.be/regionale-landschappen/5401

Deze regionale landschappen vormen elk op zich een geografische entiteit van minstens 30.000 ha, met een typisch landschap, grote gaafheid, samenhang, cultuurhistorische waarde, hoge actuele natuurwaarde en grote mogelijkheden voor natuurontwikkeling, natuurgerichte recreatie en toerisme. De gemeenten, de provincies, de Vlaamse overheid en de lokale vrijwilligersverenigingen zijn er naast elkaar in een vzw vertegenwoordigd om in het kader van het Vlaamse natuurbeleid een aantal taken te vervullen. Zo staan zij in voor de bevordering en promotie van het streekeigen karakter, de natuurrecreatie, de natuureducatie, het recreatief medegebruik, het natuurbehoud en het behoud en beheer van kleine landschapselementen in hun regio. Om de maatschappelijke verankering te verzekeren gebeurt dit altijd in samenspraak met andere ‘gebruikers’ van de open ruimte. De Minaraad ziet toe op de werking en brengt jaarlijks verslag uit. Maar blinde vlekken op de kaart van de regionale landschappen bevinden zich in de provincie Antwerpen en een groot deel van Oost- en West-Vlaanderen, met inbegrip van de hele kuststrook.

Ondanks het feit dat we veertig jaar verder zijn, vormt de studie van KVNS nog steeds de basis voor de oprichting van nieuwe regionale landschappen. De afbakening ervan moet gelukkig niet meer binnen de provinciale grenzen vallen, zodat enige tijd geleden het regionaal landschap “Schelde-Durme” de uitbreiding heeft gevraagd en nu aan beide kanten van de Schelde ligt, hetgeen landschappelijk voor de hand ligt: de Schelde is eerder een bindende dan een scheidende factor.

Literatuur: toespraak door voorzitter Rutger Steenmeijer.